Het is tegenwoordig een van de meest gehoorde termen onder copywriters en tekstschrijvers: B1-schrijven. Hoewel niet iedereen te spreken is over deze benaming – die eigenlijk bedoeld is om aan te geven hoe goed iemand een vreemde taal beheerst – weet iedereen wel wat ermee bedoeld wordt. Namelijk het schrijven van een B1-tekst die voor de meerderheid van de Nederlanders meteen duidelijk is. Maar hoe doe je dat? Helder en begrijpelijk schrijven? Je hebt het zo onder de knie met deze vijf tips.
Bedenk voor wie je de B1-tekst schrijft
Bedenk, voordat je een tekst in B1 begint te schrijven, voor wie deze bedoeld is. Wie wil je iets duidelijk maken? Zijn dit mensen die al enige kennis hebben van het onderwerp waar je over schrijft of zijn het leken op dat gebied? Het kan hierbij helpen om iemand in gedachte te nemen die je persoonlijk kent, maar je kunt ook een fictief iemand bedenken: een persona. Dit is een ijkpersoon die je specifieke kenmerken toekent: een leeftijd, een behaalde opleiding, hobby’s en interesses.
Maak korte zinnen
Probeer je zinnen zo kort mogelijk te houden, zeker in een B1-tekst is dit belangrijk. Een zin van tien woorden is lang genoeg. Af en toe een iets langere zin is geen probleem, maar probeer tangconstructies te vermijden. Hiermee bedoelen we zinnen die worden onderbroken met komma’s om extra informatie te geven. Bijvoorbeeld:
De schipper, die er voor een man van 55, die zijn hele leven lang had gewerkt, nog verrassend jong uitzag, begon zijn verhaal.
In een stuk waarin je mensen snel iets wilt duidelijk maken, is dit niet handig. Houd de zinnen dus kort en vermijd zoveel mogelijk het gebruik van komma’s.
Gebruik voor een B1-tekst woorden die (bijna) iedereen kent
Dit is natuurlijk enigszins afhankelijk van je lezers. Als je bijvoorbeeld een stuk schrijft voor het ledenblad van het conservatorium, kun je natuurlijk prima ingewikkelde muziektermen gebruiken. Schrijf je echter een stuk voor het regionale huis-aan-huisblad dan zul je een verhaal over een muziekstuk wat simpeler moeten houden. Probeer ook niet al te lange woorden te gebruiken. Kun je geen simpelere benaming voor een woord bedenken? Kijk dan op www.synoniemennet.nl.
Schrijf actief
De vrouw werd door de taxi naar huis gebracht.
De kleren worden gemaakt van duurzame materialen.
De politie heeft de boel kunnen sussen.
Dit zijn allemaal voorbeelden van passieve zinnen. En hoewel het geen misdaad is om af en toe een passieve zin te gebruiken, lezen actieve zinnen een stuk fijner. Probeer constructies met kunnen (b.v.: kunnen gedaan worden) en worden (b.v.: werden gemaakt door) te vermijden. Het helpt om van tevoren te bedenken wie of wat iets doet in de zin. Neem de eerste zin uit het voorbeeld. De wat is hier de taxi: De taxi bracht de vrouw naar huis. Nu heb je een actieve zin. In het tweede voorbeeld is niet duidelijk wie de kleren heeft gemaakt. Als je dit erbij zet en de zin actief schrijft, wordt de zin ook meteen een stuk krachtiger:Het modemerk maakte de kleding van duurzame materialen.
Korte alinea’s en subkopjes
De opmaak van een B1-tekst is bepalend voor de leesbaarheid ervan. Houd je alinea’s daarom kort (max. 100 woorden) en gebruik tussenkopjes. Behandel één onderwerp per alinea en zet de belangrijkste informatie meteen in de eerste zin van de alinea.